Het Ministerie van Gekke Loopjes
(The Ministry of Silly Walks)
Doelgroep:
Leerlingen van de derde graad (5e/6e leerjaar) Lesdoelen: Bouwstenen: tijd - ruimte
Leerplandoelen:
Eindtermen:
|
Lesverloop
FASE 1 - VERKENNING (10') Vasarely in beweging De kinderen vertalen de beeldkenmerken van Vasarely's werk in hun bewegingen. De leerkracht vraagt ze als opwarming om de zaal te doorkruisen op verschillende manieren:
Fragment uit Monty Python De kinderen bekijken het fragment uit Monty Python over "The ministry of silly walks" (in de les voorzie je uiteraard een fragment mét ondertiteling zodat de leerlingen begrijpen waarover de sketch gaat). Ze bespreken kort klassikaal wat de sketch zo leuk maakt om naar te kijken en welke elementen ze uit het werk van Vasarely herkennen in deze sketch (herhaling, hoekige vs. soepele bewegingen, variaties op hetzelfde thema, ...) FASE 2 - VERDIEPING - KERN (30'): OP BEZOEK IN HET MINISTERIE VAN GEKKE LOOPJES Bewegingsestafette De kinderen werken vanaf dit moment in de les in groepjes van 4 samen. Ze bedenken met z'n allen een gek loopje door één beweging te bedenken. De volgende herhaalt die beweging en plakt er een nieuwe aan vast. Op die manier gaan ze zo lang mogelijk door. Leuke vondsten mogen getoond worden aan de hele groep. In het spoor van Vasarely De leerlingen gaan het ministerie bezoeken. Ze krijgen een afdruk van de plattegrond van het museum (het werk Tekers-MC van Vasarely) in de hand en mogen heel het ministerie verkennen. Zolang ze in het ministerie zijn, moeten ze uiteraard wel hun gekke loopje gebruiken! De leerlingen beslissen zelf waar ze starten (zowel in de zaal als op het schilderij), waarbij de eerste het voortouw neemt. Regelmatig wordt er gewisseld van positie in de rij. Reuzen en dwergen De kinderen gaan verder variëren op het zelfbedachte thema. Voer hetzelfde gekke loopje uit:
FASE 3 - EINDOPDRACHT - VERWERKING (20'): MUSIC MAESTRO De kinderen gaan nu een choreografie bedenken op de soundtrack van het fragment van Monty Python (The Silly Walks Song). Ze luisteren eerst een keertje naar de muziek om die te leren kennen. Vervolgens mogen ze hun gekke loopje aanpassen zodat het past bij de muziek. Ondertussen speelt de leerkracht het liedje nog een aantal keren af. De leerlingen hoeven bij het uitwerken van hun choreografie niet meer allemaal op een rij te lopen, maar mogen zelf beslissen hoe ze de ruimte gaan gebruiken. Het dansje moet wel aan een paar eigenschappen voldoen:
Na het inoefenen mogen de leerlingen hun choreografie tonen aan de rest van de klas. |